Buikpijn

Leven
Elke ochtend hebben Man en Sam gezamenlijk hun ritueel. Als Man beneden komt ligt Sam in de plantenbak voor het raam of zij geeft ‘kopjes’ aan de buitendeur, daarbij hevig en luid miauwend. Man laat haar binnen. Daarna, zittend aan tafel of bij mooi weer buiten, springt Sam op zijn schoot. Zij betuigt hem haar liefde. Draait rond, kronkelt, spint en geeft aan een stuk door ‘kopjes’. Maar zij blijft alert. Als Man dan ‘eindelijk’ naar het tuinhuis loopt, rent zij mee. Vanaf dat moment heeft Sam alleen nog maar oog voor haar brokjes. Het maakt geen verschil of het bakje leeg is of nog ruimschoots gevuld. Man hoeft alleen maar met zijn hand door het voerbakje te gaan of er eens mee te rammelen, dan is het al goed. Zij heeft nieuwe brokjes gekregen. Althans, wij denken dat Sam zo denkt….
Van enige genegenheid, laat staan liefde voor het baasje, is dan geen sprake meer. Zo ging het ook een paar dagen geleden.  
 
Een paar uur later kom ik beneden. Zie de kippen op de grond liggen. Kleine kip beschadigd. Mist haar billen. Die liggen in gruzelementen ernaast. Grote plukken haar op het gras. Van Sam geen spoor. Niet in haar mand, niet op het kussen, onder geen enkele struik. Door de tuin heen en weer lopend, roepend en rammelend met het voerbakje, gaat minstens een half uur voorbij. Geen enkel teken dat poes in de buurt is. Uren later nog steeds niet. Stel dat zij ergens gewond onder een struik ligt dood te bloeden? Man geïnformeerd. Man zou Man niet zijn als hij niet rustig zou reageren. ‘Sam heeft natuurlijk met buurpoes Scotch gevochten, is geschrokken en weggerend. Zij heeft zich ergens verscholen en komt wel weer naar huis. Straks ligt zij gewoon weer op haar kussen of in de mand.’
 
  
 
Maar bij thuiskomst, vroeg in de avond, is poes er nog steeds niet. Man loopt door de straten. Roept en kijkt in tuinen, zoekt onder de struiken aan de bosrand. Niets. Gedurende de avond gaan we beurtelings naar buiten. Lopend, roepend en rammelend met de brokjes. Man maakt weer een ronde door de buurt. Vraagt de andere buren in hun tuin te mogen kijken. Zij hebben een ‘wilde’ tuin met veel verstopplekjes en er rennen nogal wat muizen rond. Sam is er vaak te vinden.
Later gaan we naar het atelier. Tegen middernacht lopen wij, zachtjes roepend, weer door de tuin. Niets. We besluiten naar bed te gaan in de hoop dat zij de volgende ochtend weer luid miauwend in de bloembak ligt. We kunnen het niet laten en lopen nog een keer naar het tuinhuis. En daar ligt zij, in haar mand. Geeft geen krimp. Kijkt ons eerder met verwijtende blik aan. Het lijkt erop alsof ze wil zeggen: ‘Laat me toch met rust, ik ben moe.’ Van opluchting ben ik boos op haar, ook al heeft zij daar geen weet van, maar mijn buikpijn is op slag verdwenen.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Vorig bericht
Treinen
Volgend bericht
Mensen – Amsterdam

16 reacties. Plaats een nieuwe

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.
Accepteer de voorwaarden om door te gaan