Draadjes knippen en rode bessen

Herinneringen
In ons gezin was niet veel geld te besteden. Mijn vader werkte ondergronds in de steenkolenmijn, mijn moeder bestierde het huishouden, zorgde voor de kinderen en beheerde het geld. Tot overmaat van ramp werd mijn vader op jonge leeftijd ziek en verloor daardoor zijn werk. Van een uitkering rondkomen was nog moeilijker voor mijn moeder.
Ik moest vakantiewerk doen. Dat deed ik vanaf een jaar of 12. Bij naaiatelier Jabotex, gevestigd in het dorp in een voormalig schoolgebouw. Er werden broeken gemaakt. Mijn zus had er een baan. Zij verzorgde de administratie en de boekhouding. Ik heb daar draadjes geknipt. Met een speciaal schaartje werden de draadjes van de broeken geknipt. De blaren op de hand, maar ik moest het doen. De hele zomervakantie. Zes weken lang, elke dag van half 8 tot half 5. De betaling naargelang het aantal broeken dat door mijn handen ging. Elke week het loonzakje. 
  
In het dorp woonden veel boeren en mijnwerkers, een paar notabelen daargelaten zoals de notaris, de secretaris en de huisarts. Het lag voor de hand ook bij de boeren werk te zoeken. Tijdelijk helpen met aardappels rapen of het plukken van appels en peren, pruimen, kersen en rode bessen.
Ik koos voor het bessen plukken in de straat waar ik woonde. Er stonden twee huizen. ‘Mijn’ huis en aan de overkant de boerderij van familie B. Verder zandweg, korenvelden, een boomgaard, een aspergeveld en de struiken met bessen.
  
De kinderen die in de straat achter ons woonden waren er ook. Jan en Sjaak, Jannie, Els en Annie, evenals enkele jongens uit het dorp. Zo ook Theo. Een jongeman, een paar jaar ouder. Donkere bril, schichtige blik en altijd glurend naar meisjes. Er werd in het dorp over hem gepraat. Men zei: ‘hij is niet goed bij zijn verstand.’ Ik was bang voor hem. Vooral voor zijn schichtige en gejaagde blik.
Theo plukte altijd aan dezelfde bessenstruik waaraan ook ik bezig was. Zodra ik het kistje vol met bessen had sprong hij op en ging erop zitten. Dan lachte hij. Het kistje bessen werd een kistje bessenmoes. Af en toe was ik vlug genoeg mijn oogst te redden. Altijd weer hoopte ik dat niemand het had gezien. Ik begon weer opnieuw. Tegen de boer durfde ik niets te zeggen. Hij vroeg aan het eind van de dag ook niet waarom ik zo weinig bessen had geplukt. Thuis praatte ik niet over Theo. Verdienen deed ik nagenoeg niets. Aan het eind van de week kreeg ik van de boer meestal maar een paar gulden. Of er door mijn moeder over het verdiende geld iets werd gezegd of wat ermee werd gedaan dat weet ik niet meer, maar het gezicht van Theo staat in mijn geheugen gegrift.
                                                                                                     

Bewaren

Vorig bericht
Een dag of tien later
Volgend bericht
Mannen en Man

29 reacties. Plaats een nieuwe

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.
Accepteer de voorwaarden om door te gaan